Brandvertragende Racekleding
Geplaatst: 18 okt 2011 18:50
Heren en Dames,
bij deze diverse tabellen waarin de richtlijnen staan voor de maatvoering van een raceoverall.
SPARCO:
OMP :
Tevens heb ik net nog even nagezocht dat de meeste sparco pakken vanaf de sprint serie (kleine 300 euro) voldoen aan de 3.2a/5 specs.
Dus ruim voldoende voor 10 sec brandwerend voor 2de graads brandwonden.
Bij deze ook nog even een tabel waarin de sfi specs staan.
SFI Rating__TPP Value___Time to 2nd Degree Burn
3.2A/1________6_____________3 Seconds
3.2A/3_______14_____________7 Seconds
3.2A/5_______19_____________10 Seconds
3.2A/10______38_____________19 Seconds
3.2A/15______60_____________30 Seconds
3.2A/20______80_____________40 Seconds
Ook nog een tabel van de meest voorkomende raceoverall's met de juiste sfi & fia specs.
Brand_____________Model_______No. Layers_______SFI rating
Alpine Stars_______Supertech_______3____________ 3.2A/5 & FIA
Alpine Stars_______GP Tech________ 3____________ 3.2A/5 & FIA
Alpine Stars_______GP Pro__________3____________ 3.2A/5 & FIA
Alpine Stars_______GP-T___________ 2____________ 3.2A/5 & FIA
G-Force__________ GF545__________ 2____________ 3.2A/5
OMP______________One___________ 3____________ 3.2A/5 & FIA
OMP______________Re Act_________ 3____________ 3.2A/5 & FIA
OMP______________Tecnica Plus 2___ 3____________ 3.2A/5 & FIA
OMP______________Trend 3________ 3____________ 3.2A/5 & FIA
OMP______________First 2__________2____________ 3.2A/5 & FIA
Sparco____________F1 ADV_________3____________ 3.2A/5 & FIA
Sparco____________X-Light Evo 3____3____________ 3-2A/5 & FIA
Sparco____________Sparco_________3____________ 3.2A/5 & FIA
Sparco____________Pro Cup 10_____ 2____________ 3.2A/5
Sparco____________Sprint__________2____________ 3.2A/5 & FIA
Sparco____________One___________ 1____________ 3.2A/1
Doe er je voordeel mee
**********EDIT**************
08-04-2011
E norming nu ook gedefineerd:
EN 531:1995 Beschermende kleding voor industriearbeiders die worden blootgesteld aan hitte (uitgezonderd brandweerlui en lassers)
De norm EN 531 geeft aan welke eisen er gesteld worden aan kleding die de drager moet beschermen tegen hitte en vlammen (geen brandweerkleding).
Deze norm is inmiddels vervangen door de EN ISO 11612. De EN 531 kan nog wel in kleding gebruikt worden. Nieuw certificeren kan alleen volgens ISO 11612
Wat houdt deze norm in?
Deze kleding heeft als symbool het vlammetje met daaronder de norm EN 531 gevolgd door een aantal letters met cijfers. Deze norm kent 5 verschillende testen. De resultaten van deze testen worden uitgedrukt in de letters A, B, C, D en of E. Wat dit precies inhoudt, wordt hieronder uitgelegd.
Verschillende testen en coderingen
531A (EN 532)
Beproevingsmethode voor beperkte vlamverspreiding. Bij deze testmethode wordt een doekstaal gedurende 10 seconden bevlamd. Hierbij moeten de navlamtijd, nagloeitijd en gatvorming binnen de waarden - gesteld in de norm - vallen.
531B (EN 367)
Beproevingsmethode: bepaling van de warmtegeleiding bij blootstelling aan vlammen. Bij deze testmethode wordt er een doekstaal blootgesteld aan hitte. Het staal wordt boven de vlam gehouden. Doormiddel van een caloriemeter wordt aan de bovenzijde van het doek de temperatuurstijging gemeten. Er wordt gemeten hoelang het doek blootgesteld kan worden aan hitte voordat er een temperatuurstijging van 24°C is ontstaan.
Klasse B1: 3 tot 6 seconden
Klasse B2: 7 tot 12 seconden
Klasse B3: 13 tot 20 seconden
Klasse B4: 21 tot 30 seconden
Klasse B5: 31 seconden en meer.
531C (EN 366)
Beproevingsmethode: beoordeling van materialen en materiaalcombinaties bij blootstelling aan warmtestraling. Bij deze testmethode wordt het doek blootgesteld aan hitte straling (doormiddel van infrarood straling). Doormiddel van een caloriemeter wordt aan de andere zijde van het doek de temperatuurstijging gemeten. Er wordt gemeten hoelang het doek aan hitte blootgesteld kan worden voordat er een tweedegraads brandwond ontstaat.
Klasse C1: 8 tot 30 seconde
Klasse C2: 30 tot 90 seconde
Klasse C3: 90 tot 150 seconde
Klasse C4: 150 seconde en meer.
EN 531D of E (EN 373)
Beoordeling van de weerstand van materialen tegen spetters van vloeibaar metaal. Bij deze test wordt er een membraam (wat gelijkenis vertoont met de huid) aan de achterzijde van het doek aangebracht. Vervolgens wordt er een hoeveelheid gesmolten metaal (bij D waarde gesmolten aluminium en E waarde gesmolten ijzer) op het doek aangebracht en wordt bepaald bij welke hoeveelheid het membraam vervormd en er dus een tweede graads brandwond ontstaat.
Klasse D1: 100 tot 200 gram
Klasse D2: 201 tot 350 gram
Klasse D3: 351 gram en meer
Klasse E1: 60 tot 120 gram
Klasse E2: 121 tot 200 gram
Klasse E3: 201 gram en meer.
2.3 Welke eisen worden er in de norm gesteld
Een model moet altijd voldoen aan EN 531A, plus 1 van de andere coderingen (B tot E). Het etiket moet aangeven aan welke waarden het model voldoet
Een model moet voldoen aan de voorwaarden gesteld in de EN 340
Modeleisen zijn alleen van toepassing wanneer een model de codering D en/of E heeft
De broekspijpen moeten lang en wijd genoeg zijn aan de onderzijde, zodat ze de top van de schoenen kunnen overlappen
De broekspijpen mogen geen opstaande randen hebben
Zakken aan de buitenzijde moeten een klep hebben die aan beide zijden tenminste 10mm breder is dan de zak
Metalen sluitingen moeten aan de buitenzijde verdekt zijn
Plooien e.d. moeten vermeden worden
De kleding moet in een noodsituatie snel uitgetrokken kunnen worden.
**********EDIT**************
08-04-2011
Aanvulling tbv handschoenen:
bij deze diverse tabellen waarin de richtlijnen staan voor de maatvoering van een raceoverall.
SPARCO:
OMP :
Tevens heb ik net nog even nagezocht dat de meeste sparco pakken vanaf de sprint serie (kleine 300 euro) voldoen aan de 3.2a/5 specs.
Dus ruim voldoende voor 10 sec brandwerend voor 2de graads brandwonden.
Bij deze ook nog even een tabel waarin de sfi specs staan.
SFI Rating__TPP Value___Time to 2nd Degree Burn
3.2A/1________6_____________3 Seconds
3.2A/3_______14_____________7 Seconds
3.2A/5_______19_____________10 Seconds
3.2A/10______38_____________19 Seconds
3.2A/15______60_____________30 Seconds
3.2A/20______80_____________40 Seconds
Ook nog een tabel van de meest voorkomende raceoverall's met de juiste sfi & fia specs.
Brand_____________Model_______No. Layers_______SFI rating
Alpine Stars_______Supertech_______3____________ 3.2A/5 & FIA
Alpine Stars_______GP Tech________ 3____________ 3.2A/5 & FIA
Alpine Stars_______GP Pro__________3____________ 3.2A/5 & FIA
Alpine Stars_______GP-T___________ 2____________ 3.2A/5 & FIA
G-Force__________ GF545__________ 2____________ 3.2A/5
OMP______________One___________ 3____________ 3.2A/5 & FIA
OMP______________Re Act_________ 3____________ 3.2A/5 & FIA
OMP______________Tecnica Plus 2___ 3____________ 3.2A/5 & FIA
OMP______________Trend 3________ 3____________ 3.2A/5 & FIA
OMP______________First 2__________2____________ 3.2A/5 & FIA
Sparco____________F1 ADV_________3____________ 3.2A/5 & FIA
Sparco____________X-Light Evo 3____3____________ 3-2A/5 & FIA
Sparco____________Sparco_________3____________ 3.2A/5 & FIA
Sparco____________Pro Cup 10_____ 2____________ 3.2A/5
Sparco____________Sprint__________2____________ 3.2A/5 & FIA
Sparco____________One___________ 1____________ 3.2A/1
Doe er je voordeel mee
**********EDIT**************
08-04-2011
E norming nu ook gedefineerd:
EN 531:1995 Beschermende kleding voor industriearbeiders die worden blootgesteld aan hitte (uitgezonderd brandweerlui en lassers)
De norm EN 531 geeft aan welke eisen er gesteld worden aan kleding die de drager moet beschermen tegen hitte en vlammen (geen brandweerkleding).
Deze norm is inmiddels vervangen door de EN ISO 11612. De EN 531 kan nog wel in kleding gebruikt worden. Nieuw certificeren kan alleen volgens ISO 11612
Wat houdt deze norm in?
Deze kleding heeft als symbool het vlammetje met daaronder de norm EN 531 gevolgd door een aantal letters met cijfers. Deze norm kent 5 verschillende testen. De resultaten van deze testen worden uitgedrukt in de letters A, B, C, D en of E. Wat dit precies inhoudt, wordt hieronder uitgelegd.
Verschillende testen en coderingen
531A (EN 532)
Beproevingsmethode voor beperkte vlamverspreiding. Bij deze testmethode wordt een doekstaal gedurende 10 seconden bevlamd. Hierbij moeten de navlamtijd, nagloeitijd en gatvorming binnen de waarden - gesteld in de norm - vallen.
531B (EN 367)
Beproevingsmethode: bepaling van de warmtegeleiding bij blootstelling aan vlammen. Bij deze testmethode wordt er een doekstaal blootgesteld aan hitte. Het staal wordt boven de vlam gehouden. Doormiddel van een caloriemeter wordt aan de bovenzijde van het doek de temperatuurstijging gemeten. Er wordt gemeten hoelang het doek blootgesteld kan worden aan hitte voordat er een temperatuurstijging van 24°C is ontstaan.
Klasse B1: 3 tot 6 seconden
Klasse B2: 7 tot 12 seconden
Klasse B3: 13 tot 20 seconden
Klasse B4: 21 tot 30 seconden
Klasse B5: 31 seconden en meer.
531C (EN 366)
Beproevingsmethode: beoordeling van materialen en materiaalcombinaties bij blootstelling aan warmtestraling. Bij deze testmethode wordt het doek blootgesteld aan hitte straling (doormiddel van infrarood straling). Doormiddel van een caloriemeter wordt aan de andere zijde van het doek de temperatuurstijging gemeten. Er wordt gemeten hoelang het doek aan hitte blootgesteld kan worden voordat er een tweedegraads brandwond ontstaat.
Klasse C1: 8 tot 30 seconde
Klasse C2: 30 tot 90 seconde
Klasse C3: 90 tot 150 seconde
Klasse C4: 150 seconde en meer.
EN 531D of E (EN 373)
Beoordeling van de weerstand van materialen tegen spetters van vloeibaar metaal. Bij deze test wordt er een membraam (wat gelijkenis vertoont met de huid) aan de achterzijde van het doek aangebracht. Vervolgens wordt er een hoeveelheid gesmolten metaal (bij D waarde gesmolten aluminium en E waarde gesmolten ijzer) op het doek aangebracht en wordt bepaald bij welke hoeveelheid het membraam vervormd en er dus een tweede graads brandwond ontstaat.
Klasse D1: 100 tot 200 gram
Klasse D2: 201 tot 350 gram
Klasse D3: 351 gram en meer
Klasse E1: 60 tot 120 gram
Klasse E2: 121 tot 200 gram
Klasse E3: 201 gram en meer.
2.3 Welke eisen worden er in de norm gesteld
Een model moet altijd voldoen aan EN 531A, plus 1 van de andere coderingen (B tot E). Het etiket moet aangeven aan welke waarden het model voldoet
Een model moet voldoen aan de voorwaarden gesteld in de EN 340
Modeleisen zijn alleen van toepassing wanneer een model de codering D en/of E heeft
De broekspijpen moeten lang en wijd genoeg zijn aan de onderzijde, zodat ze de top van de schoenen kunnen overlappen
De broekspijpen mogen geen opstaande randen hebben
Zakken aan de buitenzijde moeten een klep hebben die aan beide zijden tenminste 10mm breder is dan de zak
Metalen sluitingen moeten aan de buitenzijde verdekt zijn
Plooien e.d. moeten vermeden worden
De kleding moet in een noodsituatie snel uitgetrokken kunnen worden.
**********EDIT**************
08-04-2011
Aanvulling tbv handschoenen: